Keulen tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog. De stad ligt in puin, iedereen is bang, velen zijn dood. Het is een tijd van grote onmenselijkheid. De jonge Edelweiss Pirates uit Keulen weigeren zich te onderwerpen aan de druk van het nazi-regime. Ze vechten met de Hitlerjugend en krabbelen anti-oorlogspropaganda op muren. Karl is een Edelweiss-piraat; zijn jongere broer, Peter, zit in de Hitlerjugend-beweging. De twee jonge mannen zijn alleen geweest sinds de dood van hun moeder bij een bombardement; hun vader dient aan het front en hun oudere broer, Otto, is bij een actie om het leven gekomen. Otto's financiën, Cilly, doet haar best om de oorlog met haar kinderen te overleven. Carl probeert haar te helpen.